Toekomstverkenning Crisisbeheersing: hoe anticiperen we op trends?
Welke veranderingen kunnen we de komende 5 tot 10 jaar verwachten? Welke impact heeft dat op de crisisbeheersing? En hoe kunnen we hierop anticiperen? Deze vragen stonden centraal in de Toekomstverkenning Crisisbeheersing van de Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) en het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV).
“We hopen dat deze verkenning inspireert en richting geeft”, zegt Marie-Louise van Schaijk, directeur van de veiligheidsregio Brabant-Noord en lid van de stuurgroep. “Het is geen concreet plan. Het is vooral bedoeld om mensen aan het denken te zetten.”
“En we hopen dat de verkenning veiligheidsregio’s helpt om te anticiperen op de ontwikkelingen”, zegt Laurens van der Varst, senior-onderzoeker Crisismanagement bij het NIPV. “Er komen veel nieuwe uitdagingen op ons af. We geven in de verkenning voorbeelden van ontwikkelrichtingen die kunnen helpen om daarop voorbereid te zijn.”
Kunnen jullie allereerst uitleggen waarom jullie het belangrijk vonden om deze Toekomstverkenning Crisisbeheersing te doen?
Marie-Louise: “We weten vanuit de brandweer hoe belangrijk het is om zo’n verkenning te doen. Door de hectiek van alle dag, ben je soms geneigd om veel met het hier en nu bezig te zijn. Door vooruit te kijken, kun je je beter voorbereiden. We doen zo’n verkenning al jaren voor de brandweer. We wilden dit nu ook voor crisisbeheersing doen.”
Laurens: “Ik denk dat het verkennen (en niet voorspellen) van mogelijke toekomstbeelden erg belangrijk is. De toekomst ligt namelijk niet vast, hoewel we dat soms wel denken. Tot op zekere hoogte kunnen we zelf vormgeven aan toekomstig crisismanagement. Dat vergt een actieve inspanning. Toekomstbeelden helpen ons daarbij.”
Hoe hebben jullie dit aangepakt?
Laurens: “Voor ons is het verkennen van de toekomst vrij nieuw. Wij zijn als crisisonderzoekers gewend om terug te kijken en te leren van de lessen uit het verleden. We zijn niet gewend om vooruit te kijken.
Om dit goed op te zetten, hebben we eerst enkele toekomstverkenningen van andere branches geanalyseerd. Welke methodieken gebruiken zij? En kunnen we die methodieken ook toepassen op onze branche? We hebben bijvoorbeeld de DESTEP-methode gebruikt, die ook toegepast wordt in de verkenning van de brandweer. Hiermee hebben we de trends in beeld gebracht en gekeken welke impact deze hebben op ons vakgebied.
We zijn ook op zoek gegaan naar harde feiten, bijvoorbeeld uit de rapporten van het Centraal Planbureau. We hebben dit aangevuld met interviews met verschillende groepen, zoals jongeren, wetenschappers en deskundigen uit andere sectoren.”
Welke belangrijke trends hebben jullie gesignaleerd?
“We hebben vier belangrijke trends gesignaleerd. De eerste is de ontwikkeling van data en technologie. Deze ontwikkeling biedt nieuwe kansen, bijvoorbeeld op het gebied van vroegsignalering en real time monitoring. Het stelt ons ook voor nieuwe risico’s en uitdagingen, omdat de afhankelijkheid van technologie ons kwetsbaar maakt.
De tweede trend is de sociaalmaatschappelijke ontwikkeling. De verhoudingen in de samenleving veranderen en de samenleving wordt steeds diverser. Dit komt onder andere door de toenemende vergrijzing en immigratie. Bovendien speelt social media een grote rol in de ‘verbubbeling’ van de samenleving. Dit leidt nu al tot meer polarisatie en meer protesten. Het afnemende vertrouwen in de overheid, de vluchtige connectiviteit en de sociale cohesie die onder druk staat, maken het lastiger om na een crisis terug te veren.
De derde trend is de politieke en geopolitieke ontwikkeling. We zien een groeiende vertrouwenskloof tussen de overheid en de burgers. Daarnaast zien we dat de samenleving steeds diverser en horizontaler wordt en zich meer in netwerken organiseert. Het afnemende vertrouwen kan de effectiviteit van crisisbeheersing ondermijnen. Het betrekken van de bevolking kan echter een kans zijn om een goede aansluiting te vinden en het vertrouwen te herbouwen. Geopolitiek speelt de oorlog tussen Rusland en Oekraïne een grote rol. Deze oorlog toont de diffuse grens tussen binnenlandse en buitenlandse veiligheid aan. Het is van belang om onze afhankelijkheden in kaart te brengen.
De vierde en laatste trend is duurzaamheid en klimaat. Voor crisisbeheersing hebben vooral de extreme weersomstandigheden grote effecten. Het wordt warmer, waardoor de druk op de hulpdiensten toeneemt, het wordt droger wat de kans op natuurbranden vergroot en de zeespiegel stijgt waardoor de kans op overstromingen toeneemt. Daarbij is de klimaatcrisis een ‘wicked problem’, waarbij de regie, de verantwoordelijkheid en de kennis versnipperd zijn.”
Wat vonden jullie het meest opvallende inzicht dat naar voren kwam tijdens deze verkenning?
Marie-Louise: “De grote snelheid waarmee deze ontwikkelingen op ons afkomen. Dat geldt niet alleen voor de ontwikkelingen in data en technologie. Dat geldt ook voor onderwerpen als klimaatverandering en migratie. Het roept de vraag op: zijn we in staat hier tijdig genoeg op in te spelen?
Soms lijkt het alsof het zo snel gaat, dat we het bijna niet kunnen bevatten. Dat zag je bijvoorbeeld ook tijdens de coronacrisis. We wisten in die beginperiode al dat dit virus zich exponentieel zou gaan verspreiden. We hadden allemaal de curves gezien. Toch was het alsof we niet konden geloven dat het zo hard zou toeslaan. Ik heb het gevoel dat dat nu ook voor andere crises geldt.”
In het rapport worden enkele ontwikkelrichtingen genoemd. Kun je een voorbeeld noemen?
Laurens: “Crises worden steeds complexer en de diversiteit in de samenleving neemt toe. Veiligheidsregio’s kunnen daarop inspelen door meer diversiteit aan te brengen in de crisisteams, zoals meer jongeren of mensen met een andere expertise. Ik kan me bijvoorbeeld voorstellen dat ook een filosoof of een antropoloog een verrijking kan zijn.”
Marie-Louise: “We zijn van oudsher gewend om te denken vanuit de functionele en algemene kolommen. Maar de crises die nu op ons afkomen zijn groter en hebben meer domino-effecten. Ze veroorzaken een ontregeling op meerdere vlakken. Daarom kan het goed zijn om ook mensen met andere achtergronden of expertises te betrekken.”
Een andere ontwikkelrichting is: maak gebruik van expertise en capaciteit ‘van buiten’. Wat bedoelen jullie daarmee?
“Dat we als overheid de hulp en expertise van inwoners en vrijwilligers hard nodig hebben, zeker bij ingrijpende crises zoals covid en de wateroverlast in Limburg. Inwoners en vrijwilligers kunnen bovendien veel zelf voor elkaar betekenen. Als overheid is het belangrijk om dit soort initiatieven van maatschappelijke veerkracht en burgerhulp - waar nodig en gewenst - te ondersteunen. Maar ik vind dat we onszelf wel telkens moeten afvragen: zijn wij hier van toegevoegde waarde? Of werkt onze hulp juist als een anti-prikkel?
Daarbij wil ik wel benoemen dat we als overheid áltijd de taak hebben om de meest kwetsbaren te beschermen. Die groep kan per crisistype verschillend zijn.”
Laurens: “Helemaal eens, zo’n gezamenlijke inspanning is nodig, zeker bij langdurige crises. Verder zullen veiligheidsregio’s moeten nadenken hoe ze schaarse expertise, bijvoorbeeld voor data-analyse en crisiscommunicatie, tijdens crises kunnen aanvullen, bijvoorbeeld in een flexibele schil van vrijwilligers met specifieke deskundigheid, geïnspireerd op Ready2Help”.
Ik las ook over de ontwikkelrichting: ‘bepaal je rol als veiligheidsregio. Bepaal je strategie’. Kunnen jullie dat toelichten?
Marie-Louise: “De rol van de veiligheidsregio verandert in de tijd. Dat hangt samen met wat er nodig is en wat je kunt bieden. Het is belangrijk om daar altijd de juiste balans in te vinden.
En het is belangrijk dat we ons focussen op crisisbeheersing. Bij een crisis worden de bestaande instanties vaak plotseling overvraagd. Ze hebben tijd nodig om hun organisatie zo in te richten dat zij de nieuwe situatie aankunnen. Ook komen er soms crises op ons pad waar nog geen goede structuur voor is. In die beide gevallen springen we bij en verlenen we bijstand. Vervolgens dragen we het weer over aan de organisaties die erover gaan.”
Dat laatste voelt in de praktijk soms wat raar aan. Dan hebben jullie een crisis net onder controle en dan laten jullie het weer los.
“Toch is het wel belangrijk om het zo te doen, want dat betekent dat we weer klaar zijn voor de volgende crisis.”
Laurens: “Ja, en dat de tijdelijke crisisorganisatie vervolgens beleidsinstanties, zoals gemeenten en het rijk, in positie brengt om op zoek te gaan naar meer structurele oplossingen op het gebied van bijvoorbeeld huisvesting, onderwijs en arbeid.”
Jullie hebben de verkenning inmiddels gepresenteerd, bijvoorbeeld aan de directeuren veiligheidsregio’s en aan de vakraad Risico- en crisisbeheersing. Welke reacties krijgen jullie?
Marie-Louise: “Ik merk dat iedereen door zijn eigen bril naar deze verkenning kijkt. Zelf heb ik de verkenning bijvoorbeeld gebruikt bij het opstellen van ons beleidsplan voor de komende 4 jaar. HR-professionals kijken naar de vaardigheden die de medewerkers van de toekomst nodig hebben. En informatiemanagers kunnen in de verkenning lezen dat hun vak de komende jaren een belangrijkere rol krijgt in de crisisbeheersing. Zo haalt iedereen er elementen uit die voor hem of haar relevant zijn.”