Actueel
Maaike Tindemans
Tekst:
Maaike Tindemans
Verwachte leestijd: 3 min

Terugblik WADEM-conferentie: ‘Zijn wij ons bewust van onze kleuring?’

Michel Dückers, Noortje Jansen en Elske Marra bezochten in mei de WADEM-conferentie in Japan. ‘We hebben veel nuttige contacten gelegd’, vertellen ze. Ook maakte de uitwisseling met professionals uit verschillende landen hen bewust van de wijze waarop normen en gewoonten doorwerken in ogenschijnlijk inhoudelijke standpunten. Dat roept de vraag op: hoe neutraal zijn we in onze onderzoeken? Of hebben wij ook onbewust een politieke kleuring?

Michel Dückers, Noortje Jansen en Elske Marra focussen zich in hun onderzoek alle drie op de lange termijn gezondheidseffecten van crises. Michel doet dat als bijzonder hoogleraar crisis, veiligheid en gezondheid, verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen in het academische samenwerkingsverband van ARQ Nationaal Psychotraumacentrum, NIPV, Nivel en RIVM.

Elske is programmaleider Gezondheidsonderzoek bij Rampen bij het RIVM en Noortje is senior beleidsadviseur /-onderzoeker psychosociale gezondheidseffecten bij ARQ. “We focussen ons op psychosociale ondersteuning en zorg ter preventie van ernstige psychosociale klachten bij een ramp of crisis in de koude, warme en nafase”, vertelt Noortje. “Ook doen we gezondheidsonderzoek bij rampen.”

De onderzoekers werken veel samen en zijn in mei samen naar de World Association for Disaster and Emergency Medicine (WADEM) conferentie in Japan geweest. “Het mooie aan deze conferentie is dat het zich specifiek richt op (na)zorg voor individuen bij crises en rampen”, zegt Elske. “We zijn ook op andere platforms aangehaakt, zoals het meer Noord-Europees georiënteerde netwerk NEEDS”, vult Michel aan. “We zijn aangesloten bij WADEM omdat dit al decennia hét internationale platform voor nazorg bij crises en rampen is.”

Waar draait het voornamelijk om bij deze conferentie?
Noortje: “We hebben een rijke hoeveelheid bijdragen over fysieke oefeningen en operationele inzetten gezien en kennis opgedaan over capaciteitsopbouw bij internationale collega’s.”

Noortje Jansen tijdens een van de presentaties die zij heeft gegeven

Michel: “Het bijzondere zit hem in de variëteit. Interessant is ook dat we veel presentaties hebben bijgewoond van onderzoekers uit landen met voornamelijk lage en middeninkomens. Hun samenleving heeft een ander profiel en zij hebben met een ander type crisis te maken. Zo hebben we bijvoorbeeld actuele inzichten meegekregen uit humanitaire crises en conflictgebieden.”

Waarom is het goed om hier kennis over te hebben?
Elske: “Het is goed om zicht te hebben op het geheel. We hebben bijvoorbeeld veel oefeningen gezien van de witte kolom in de acute fase. In Nederland richten we ons op de bredere publieke gezondheid en de nafase. Ons werk vloeit dus voort uit alles wat er in die eerste fase gebeurt.

Voor ons is het goed om inzicht te hebben in de acute fase. Maar andersom geldt dat ook. Wij hebben meerdere presentaties verzorgd die inzicht geven in de gezondheidseffecten van een crisis op de lange termijn. Het is goed om in de acute fase al te weten wat die effecten voor de langere termijn kunnen zijn. Zo kun je daar rekening mee houden, bijvoorbeeld in de planvorming. We hebben tijdens de conferentie nuttige contacten opgedaan op dit gebied, waar we in de toekomst wellicht verder mee kunnen.”

Elske Marra en Michel Dückers: 'De directe winst van deze conferentie zit in het participeren in het geheel'

Michel: “De directe winst van deze conferentie zit in het participeren in het geheel. Alles draait om het leggen van verbindingen. Er waren bijvoorbeeld veel ‘special interest’ groepen over thema’s zoals mentale gezondheid en klimaatverandering. Het is waardevol om in dat soort groepen je ervaringen te delen en kennis te verdiepen.

We hebben bijvoorbeeld zelf sessies bijgewoond over klimaatverandering. Er was ruimte om met elkaar in gesprek te gaan. We hebben allemaal vanuit ons eigen perspectief onze zorgen gedeeld. Zo sta je tijdens zo’n conferentie gedurende een paar dagen in verbinding met de totale community van meer dan 1000 onderzoekers.”

Jullie konden natuurlijk ook de vergelijking maken. Hoe staan we er in Nederland voor als je dat vergelijkt met andere landen?
Elske: “We lopen voorop in ons onderzoek naar de gezondheidseffecten van crises. Dat komt voornamelijk omdat we de laatste jaren – gelukkig – geen grote omvangrijke crisis meer gehad hebben, zoals een grote oorlog. Daardoor hebben we de ruimte om intensief onderzoek te doen en dat is echt een zegen. Onderzoekers in landen waar veel onrust heerst hebben die ruimte minder.”

Michel: “Tegelijkertijd vind ik ook dat we nederig moeten zijn. We hebben bijvoorbeeld onderzoeksresultaten gezien van de mentale schade van betrokkenen na de oorlog in Oekraïne. Wij zijn in Nederland gewend om de mentale gevolgen na een crisis, zoals de COVID-19 pandemie, iets nauwkeuriger te meten omdat de omstandigheden dat toelaten. Maar we maken ook minder vaak een grote ramp mee met catastrofale verliezen en langdurige verstoring. Zeker in relatie tot internationale collega’s moeten we bescheiden zijn over wat onze bevindingen betekenen voor populaties in een andere context. Het scherpt ons ook in de vraag of we wel met de juiste dingen bezig zijn.”

Hoe bedoel je dat?
“Ik werk nu 16 jaar in dit vak en ik heb heel veel academische modellen gezien die nuttig zijn en waar je echt iets mee kunt. Maar ze zijn wel vaak achter een bureau bedacht vanuit een specifiek referentiekader. Omdat we minder grote rampen meemaken, moeten we er scherp op blijven dat we de verbinding houden met de toepasbaarheid in de praktijk. Grootse plannen vragen om investeringen in tijd en geld, en je mag niet zomaar aannemen dat die ruimte er is in de waan van de dag.”

Wat is jullie het meest bijgebleven?
Elske: “De presentaties over de huidige oorlogen in Oekraïne en Israël. Opvallend genoeg waren er geen presentaties vanuit het Palestijnse perspectief. Het viel ons op dat ook onderzoekers, het zijn net mensen, politiek gekleurd zijn in hun denkbeelden én dat zij zich daar zelf niet bewust van waren.”

Er waren presentaties over de huidige oorlogen in Oekraïne en Israël. Opvallend genoeg waren er geen presentaties vanuit het Palestijnse perspectief

Noortje: “Dat heeft ons wel aan het denken gezet, want iedereen heeft natuurlijk een kleuring waar je je niet altijd bewust van bent. In hoeverre heeft dat invloed op het onderzoek dat wij zelf doen, bijvoorbeeld naar kwetsbare groepen? Het is belangrijk om je daar bewust van te zijn, zodat het onderzoek zo objectief mogelijk blijft.”

Zijn er meer inzichten die jullie mee naar huis hebben genomen?
Noortje: “Jazeker. In ons werk hebben we vaak te maken met afzonderlijke organisaties, zoals bevolkingszorg, de GGD’en, ziekenhuizen of specifieke beroepsgroepen, zoals brandweerlieden of politie. Dat is nuttig voor het onderwerp waar je dan mee bezig bent. Maar tijdens zo’n conferentie ga je weer zien hoe belangrijk de onderlinge afstemming is. Het legt de focus op het gedeelde overkoepelende belang.”

Michel: “De conferentie laat bovendien de noodzaak zien om je met elkaar te verbinden. Je haalt daar soms niet meteen iets bruikbaars uit. Maar je ziet wel waar je collega’s wereldwijd mee bezig zijn. Het maakt je beter bewust van wat je zelf kunt betekenen, van je witte vlekken in kennis en expertise, en wat je van je netwerk kunt verwachten.”

18 augustus 2025