Charlotte van Ruijven en Lana Garrels
Charlotte van Ruijven en Lana Garrels
Charlotte van Ruijven en Lana Garrels
Charlotte van Ruijven en Lana Garrels
Klimaatverandering leidt tot een aantasting van de veiligheid en gezondheid, zo blijkt uit onderzoek en uit de praktijk. Voor een goede aanpak zijn meer partijen nodig dan je in eerste instantie misschien zou denken. Reden voor het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid om het programma Klimaatveiligheid te starten, in samenwerking met de veiligheidsregio’s en dankzij de impuls van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Charlotte van Ruijven en Lana Garrels vertellen wat dit inhoudt.
Charlotte van Ruijven is programmamanager bij het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV). Lana Garrels is voorzitter bij het veiligheidsregionetwerk Klimaatveiligheid en adviseur risicobeheersing bij de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland.
Het programma Klimaatveiligheid is gestart in de zomer van 2023 en loopt door tot en met december 2026. Wat is de doelstelling?
Charlotte: “Ons doel is om kennis en professionaliteit in de veiligheidsregio’s rond klimaat te versterken, samenwerking te bevorderen en regio’s beter te positioneren op het gebied van klimaatadaptatie. We richten ons dus niet op mitigatie, het terugdringen van uitstoot, maar op adaptatie: hoe passen we ons aan en wat moeten we accepteren? Daar was veel behoefte aan. Veiligheidsregio’s werden vaak pas gezien als partner als er al iets mis was, maar dat is eigenlijk te laat. Met dit programma willen we laten zien dat veiligheidsregio’s juist ook aan de voorkant een rol hebben.”
Lana: “Een belangrijk component en startpunt is het creëren van een netwerk en samenwerking tussen de veiligheidsregio’s. Dat we dit bottom-up organiseren, helpt om de verbinding te leggen met landelijke structuren en daarmee de zichtbaarheid van de veiligheidsregio’s te vergroten.”
En wat is er al gebeurd?
Charlotte: “We zijn begonnen met een nulmeting om de grootste uitdagingen in kaart te brengen. Daarbij bleek dat er veel behoefte was aan meer inzicht in risicocommunicatie. Ook hebben we onderzocht hoe je bovenregionaal met bepaalde crisistypen kunt omgaan. Daaruit zijn handvatten gekomen die partners in de regio direct kunnen gebruiken.”
Lana: “Het programma geeft echt een impuls, het thema leeft enorm. De onderzoeksrapporten en handreikingen zijn een startpunt die regio’s helpen om het onderwerp stevig op te pakken en vaart te maken. Uiteindelijk is het doel dat klimaatveiligheid onderdeel wordt van het gewone werk van collega’s. Dat zijn niet alleen de collega’s in de crisisbeheersing en incidentbestrijding, maar ook de adviseurs die aan de voorkant samenwerken met gemeenten, bedrijven en andere partijen. Als dat zou lukken, is onze missie geslaagd.”
Gaan de aanpassingen voor een klimaatveilig Nederland snel genoeg wat jullie betreft?
Charlotte: “Dat is lastig te zeggen, omdat de effecten van klimaatverandering voortdurend gemonitord moeten worden. Het KNMI schetst vier scenario’s, maar niemand weet welke werkelijkheid we precies tegemoet gaan. Extreme gebeurtenissen zijn vaak eerder en heviger dan verwacht, zoals de branden in Londen in 2022 of de buien in Limburg in 2021. Daardoor is de vraag of we snel genoeg gaan moeilijk te beantwoorden. We moeten voorbereid zijn op een breed scala aan effecten.”
Lana: “Als morgen een extreem weer- of waterincident plaatsvindt, voelt het altijd alsof we te laat zijn. Wel zien we een grotere acceptatie dat de context blijvend verandert. Het gaat er vooral om dat we adaptief, veerkrachtig en weerbaar worden, zodat we kunnen omgaan met onvoorziene omstandigheden. Door als maatschappij in te zetten op klimaatadaptatie in de leefomgeving en de handelingsbekwaamheid van mensen, kunnen wij met z’n allen ervoor zorgen dat de gevolgen van extreem weer beperkt blijven.”
Hoe pak je klimaatveiligheid landelijk aan?
Charlotte: “We hebben gemerkt dat klimaatadaptief niet automatisch gelijkstaat aan veilig. Daarom brengen wij juist die veiligheidsdimensie in. Door samen te werken met partijen als Rijkswaterstaat, KNMI, VNG en politie, kunnen we met elkaar kijken hoe we risico’s kunnen beperken en herstel kunnen versnellen.”
Lana: “In het begin kostte dat veel tijd. We moesten zelf steeds de contacten leggen en hebben vele een-op-eengesprekken gevoerd. Maar inmiddels worden we steeds vaker actief uitgenodigd. Steeds meer partijen zien in dat klimaatadaptatie óók een veiligheidsvraagstuk is.”
Het meerlaags veiligheidsmodel speelt hierin een belangrijke rol. Wat houdt dat precies in?
Lana: “Het model gaat uit van meerdere lagen: preventie, gevolgbeperking en crisisbeheersing. Na de overstromingen in Limburg zijn daar herstel en waterbewustzijn aan toegevoegd. Toen werd duidelijk dat herstel cruciaal is, zodat mensen na een crisis niet worden losgelaten. En bewustzijn betekent dat burgers en bedrijven zelf nadenken over hun rol en voorbereiding. Het mooie is dat je dit model niet alleen kunt toepassen op waterveiligheid, maar ook op droogte, hitte of natuurbranden – misschien zelfs voor alle veiligheidsvraagstukken. Het idee is dat als één laag faalt, een andere laag het opvangt. Zo wordt voorkomen dat een incident direct uitgroeit tot een ramp. Het gaat dus echt om systemisch denken: iedere partner, gemeente, waterschap, veiligheidsregio, heeft zijn rol in een laag. En tegelijkertijd wordt het steeds belangrijker verder te kijken dan ieders eigen laag.”
Charlotte: “Voor ons helpt het model om veiligheid niet alleen te zien als een kwestie van grote rampen, maar ook van alledaagse effecten. Denk aan een stad die tijdelijk onbereikbaar is door hevige regenval. Of aan vergroening. Het is natuurlijk heel goed dat een stad vergroent, maar dit kan in geval van droogte ook bijdragen aan het verspreiden van branden. Als we die allemaal samenbrengen, versterken we de weerbaarheid en veerkracht van de samenleving. Het maakt de opgave behapbaar en laat zien dat iedereen een bijdrage kan leveren.”
Daarbij is het de bedoeling dat het netwerk de programmering voedt. Hoe gaat dat in z’n werk?
Lana: “Het netwerk signaleert waar kennis ontbreekt. Als er vragen zijn die breed spelen, kan het NIPV die onderzoeken. Het mooie is dat de resultaten daarvan direct terugvloeien naar de praktijk. Het zijn dus geen onderzoeken om in de la te leggen, maar kennis waar we echt stappen mee kunnen zetten.”
Charlotte: “Daardoor ontstaat er een wisselwerking: de praktijk voedt de programmering, en het programma helpt om de kennis landelijk te verspreiden en te benutten. En dat is fijn, want hoe meer we vooraf investeren in veerkracht en weerbaarheid van systemen, denk aan gemeenten, hulpdiensten en zeker ook de samenleving, hoe beter we voorbereid zijn. Daarom ben ik blij dat veel veiligheidsregio’s oefenen met scenario’s rond hitte of wateroverlast. Toch blijft het spannend: veel extremen zijn onvoorspelbaar en gaan soms alle modellen te buiten, zoals we in Limburg hebben gezien.”
Lana: “Als er iets plaatsvindt, blijkt altijd dat er zaken zijn die we niet wisten of konden vermoeden, en dus niet konden oppakken. En juist daarom is het belangrijk dat we investeren in een goede voorbereiding en bewustzijn. Alleen zo kunnen we voorkomen dat een incident uitgroeit tot een ramp.”
Wat zijn de grootste uitdagingen waar jullie als programmamanager en voorzitter van het netwerk tegenaan lopen?
Charlotte: “Een belangrijke uitdaging is het in beeld krijgen van cascade-effecten: hoe een extreme gebeurtenis doorwerkt in verschillende systemen, zoals riolering, energienetwerken of de samenleving. Ook het risicobewustzijn is een probleem. Veel mensen denken: het zal mij wel niet overkomen. Dat belemmert de voorbereiding.”
Lana: “Daarnaast spreken we vaak elkaars taal niet. De waterwereld, gemeenten, veiligheidsregio’s: iedereen heeft zijn eigen jargon en invalshoek. Terwijl klimaatveiligheid juist vraagt om systemisch denken. Als je niet begrijpt wat de ander bedoelt met een begrip als ‘veiligheid’, praat je langs elkaar heen. Dat helpt niet.”
Wat kun je als crisisprofessional vanaf morgen anders doen om bij te dragen aan een klimaatveilig Nederland?
Lana: “Heel concreet: ga het gesprek aan. Laat de kokers van de eigen organisatie los. Drink bijvoorbeeld een kop koffie met je collega in de risicobeheersing en bespreek hoe je klimaatveiligheid samen kunt oppakken.”
Charlotte: “En denk na over je eigen rol. Als professional ben je ook ambassadeur. Praat met familie, vrienden of buren: wat doe je als er water voor je deur staat? Zulke gesprekken maken dat mensen veel beter zijn voorbereid. Het helpt enorm om vooraf scenario’s door te denken.”
Lana: “Ik denk dat het ook belangrijk is om het onderwerp met nieuwsgierigheid te bezien. En als het woord ‘klimaat’ in een gesprek weerstand oproept, koppel het dan aan extreem weer. Iedereen heeft wel ervaring met hittegolven of overlast door regen. Dat maakt het concreet en toegankelijk. Om maatschappelijke ontwrichting te voorkomen, moeten we ons goed voorbereiden. Daar hebben we iedereen bij nodig: overheden, bedrijven én burgers.”
Interessant om meer te lezen? Het programma Klimaatveiligheid vind je hier.